Paasbrood met ei

Kneed een soepel deeg met de bloem, het bakpoeder, de boter, een 1/2 geklutst ei, lauwe melk, snuf zout en suiker.

Prik in de 4 eieren een gaatje met behulp van een naald of kopspeld.

Verdeel het deeg in 4 porties en rol er bolletjes van. Rol elk bolletje uit zodat je aan de ene kant een smalle en aan de ander kant een brede kant hebt. In het midden over de lengte maak je een horizontale inkeping waar een ei in de lengte in past.

Leg het ei in de inkeping en trek nu voorzichtig de linker en de rechterkant van het deeg naar boven. Vorm van het smalle stuk deeg een kopje door het puntje van het deeg naar buiten te leggen zodat er een snaveltje ontstaat.

Rek de brede kant voorzichtig naar boven uit voor de staart. Knip nu in de rand van het deeg op de plek van het 'kammetje' een aantal keer met de schaar in, alsook aan de achterkant in de staart. Rek daarna het ingeknipte deeg tussen duim en wijsvinger voor het kammetje naar boven en voor de staart naar de zijkant.

Maak een gaatje op de plek van het oogje en leg daar een rozijntje in.

Verdeel het deeg in 4 porties en rol er bolletjes van. Rol elk bolletje uit tot een dunne lap op een met bloem bestoven aanrecht. Rol de lap op en druk een iets plat.

Snijd de rol in de lengte in 3 repen, maak de slierten bovenaan vast en vlecht tot het einde. Maak van de vlecht een rondje en leg op een met bakpapier beklede bakplaat. Druk het uiteinde ligt aan. Leg het ei in het midden van de krans.
Herhaal dit zodat al het deeg op is.

Verwarm de oven voor op 170°C.

Bestrijk de broodjes met het resterende losgeklopt ei en bak 20 minuten in de oven.