Muffins met appel & appelchips

Verwarm de oven voor op 210°C.

Vet een muffinvorm voor 12 grote muffins in met boter. Bestuif met bloem.

Zeef de zelfrijzende bloem boven een grote mengkom. Roer er de bruine suiker en de kaneel door. Maak een kuiltje in het midden. 

Klop de eieren los met de melk. Giet dit mengsel in het kuiltje samen met de gesmolten boter. Roer met een houten lepel tot alles gemengd is, maar het beslag mag nog klonterig zijn.

Schil 3 appelen, verwijder het klokhuis en snijd in blokjes. Meng de appelblokjes door het beslag.

Maak een kruimellaagje voor de afwerking. Doe de bloem met de boter en de suiker in een kommetje en wrijf met de vingers tot er een kruimelig geheel ontstaat.

Schep het beslag in de muffinvormpjes en vul voor ¾. Strooi de kruimellaag erover. Bak ongeveer 20 à 25 minuten in de voorverwarmde oven. Controleer met een mes, komt dit schoon uit de muffins dan zijn ze klaar. Laat de muffins nog 5 minuten in de vorm zitten voor je ze op een rooster laat afkoelen.

Verwijder het klokhuis van de appels en snijd in dunne plakjes, besprenkel met wat citroensap. 

Leg de appelschijfjes op het bakpapier op de ovenplaat, zoveel mogelijk naast en niet op elkaar. Bestrooi naar eigen smaak met een beetje kaneelpoeder zodat alle appelschijfjes een beetje kaneel hebben.

Zet de bakplaat nu in het midden van je voorverwarmde oven gedurende 2 uur, draai ze af en toe om.