Bereiding
Ontvlies de wangetjes (of laat dat vooraf door de slager doen), kruid ze flink met peper en zout aan beide zijden en schroei ze dicht in de hete vetstof. Dat doe je bij voorkeur in een kleefpan, het aanbaksel kan je dan nadien nog gebruiken.
Snipper de ui en het teentje look fijn en fruit deze gedurende 5 minuten in een kookpot. Voeg de lepel bloem toe, laat al roerend even meebakken en blus met de fond.
Voeg de wangetjes, het bier, de mosterd, de kruiden, de suiker en azijn toe. Zet het vuur laag, zodat de saus zeer zachtjes pruttelt.
Blus de pan waarin de wangetjes gebakken zijn met een weinig water, schraap de braadresten los en voeg deze eveneens toe.
Controleer regelmatig de gaarheid van de wangetjes, je moet een vork er gemakkelijk kunnen inprikken.
De gaartijd schommelt, het is aan te raden na anderhalf uur regelmatig te controleren.
Koel snel af in ijswater en zet een nacht in de koelkast.
De dag nadien opwarmen op een zacht vuurtje.
Voeg tijdens het opwarmen de chocolade toe, en eventueel nog wat azijn naar smaak (proeven !).
Let er tijdens het opwarmen wel op dat de wangetjes niet uit mekaar vallen. Roer dus voorzichtig, of warm op in de oven.
Serveer met kroketjes en seizoensgroenten naar keuze, bv. gestoofde spruitjes en worteltjes.
Wat vond je van dit recept?
Laat het ons weten door dit recept een rating te geven.