Vlees smoren

Smoren is het garen van grote stukken vlees zoals rosbief of gebraad in een matig warme oven van 160°C op een bodem van groenten, kruiden en specerijen en bevochtigd met fond, saus of wijn. Het verschil met stomen is dat bij smoren de vloeistof en de ontstane damp (stoom) hitte overdragen en het vlees gaar smoren. Na het smoren krijg je een smaakvol, kruidig stoofvocht, een ideale basis voor de bereiding van een saus.

Vlees smoren: hoe ga ik te werk?

  • Kuis het grote stuk vlees eventueel op.
  • Kleur het vlees aan in hete boter.
  • Stoof de groenten (ui, wortel, tijm, laurier...) kort aan in boter zonder te kleuren.
  • Schik de gestoofde groenten in de ovenschaal en leg het vlees er bovenop.
  • Bevochtig met fond, saus of wijn tot maximaal 1/3 van de totale hoogte om het vlees sappig te houden.
  • Dek het vlees af met boterpapier of een deksel zodat de smoortijd langer wordt en de bovenkant niet uitdroogt.
  • Gaar in een matig warme oven van 160°C.
  • Draai het vlees regelmatig en overgiet met het braadvocht.
  • Verwijder het boterpapier of het deksel als het vlees bijna gaar is en glaceer. Glaceren is het regelmatig overgieten van het vlees met het geconcentreerde braadvocht tot je een glanzend bovenlaagje bekomt.