Champignon

Champignons zijn paddenstoelen met een ronde, witte, vlezige hoed en een vrij neutrale smaak. De witte champignon is de populairste en meest gekweekte eetbare paddenstoel, maar tegenwoordig worden steeds meer andere soorten in de keuken gebruikt, zoals de reuzenchampignon, de kastanjepaddenstoel, de oesterzwam en de shii-take.

Kwaliteit

Verse champignons zijn vast, vers en vrij van vreemde geur of smaak. De champignons hebben geen bruine vlekjes en zijn niet gevliesd of geschubd. Reken 200 gram paddenstoelen per persoon.

Bereiding

Maak champignons schoon met een vochtig keukenpapiertje of een zacht borsteltje. Doe dit vlak voor je ze gaat bereiden. Je maakt champignons trouwens droog schoon. Als je ze in water legt, dan slurpen ze zich vol en verliezen ze smaak. Snijd de onderkant van het steeltje en snijd de champignons daarna in plakjes. Wanneer je champignons voor het koken of blancheren besprenkelt met wat citroensap, blijven ze mooi wit.

Voedingsinformatie

Champignons bestaan voor ongeveer 95 % uit water. Dat betekent echter niet dat ze weinig voedingswaarde hebben. Champignons zijn rijk aan koper en een goede bron van de mineralen kalium en fosfor en de vitaminen B2, K, foliumzuur en niacine. Champignons bevatten wat meer eiwitten dan andere groenten en worden daarom ‘goede vleesvervangers’ genoemd. Dit is een beetje overdreven. Een groenteportie paddenstoelen (300 g) brengt in vergelijking met een portie vlees (100 g) amper half zoveel eiwitten aan.

Bewaring

Champignons kan je na aankoop nog enkele dagen in de koelkast bewaren. Het is belangrijk dat je de champignons laat ‘ademen’. Bewaar ze in hun oorspronkelijk verpakking of in een papieren zak. Leg paddenstoelen niet bij sterk ruikende groenten, zoals prei en ui. Ze nemen makkelijk geurtjes over. Champignons zullen ook sneller verouderen in de buurt van fruit of citrusvruchten. Champignons kan je invriezen als je ze eerst even te blancheert of sauteert (kort roerbakken).