Bartel Dewulf, kok van de Rode Duivels, kiest bio

De voetbalkoorts stijgt bij jong en oud nu onze Rode Duivels zich volop voorbereiden om in Rusland een gooi te doen naar het wereldkampioenschap voetbal. Met zo'n ambitieus doel voor ogen wordt de voorbereiding van onze sterkhouders natuurlijk tot in de details gepland. Wij vroegen aan Bartel Dewulf, kok van ons nationale elftal, wat onze Duivels op hun bord krijgen. Natuurlijk gaat zijn voorkeur uit naar gezonde voeding. Hij kiest daarbij doorgaans voor biologische groenten met een stukje vlees of vis van bij ons.

Bartel, hoe ziet een dag in de keuken voor de Rode Duivels eruit?

“We werken met 2 teamkoks, 7 hulpkoks, een nutritionist én een health & performance manager. Samen zorgen zij ervoor dat de spelers zeven dagen op zeven kunnen genieten van lekkere en gezonde voeding. Tijdens het wereldkampioenschap wordt de keuken dan ook zo goed als permanent bemand door 5 à 6 koks die het eten aanpassen aan het dagschema van de Rode Duivels.”

Onze Duivels volgen dus een heel strikt dieet?

“Nee, in geen geval. Het is heel belangrijk dat de mannen gezond eten, maar ze volgen geen dieet. Er zijn verschillende soorten menu’s. Je hebt de dagen rond de match en de andere dagen. Op de dag van de match serveren we meer koolhydraten en suikers en zeker geen room of iets gefrituurd. Ik kies dan bijvoorbeeld voor pasta met veel gewokte biologische groenten en een stukje vlees of vis.”

Waarom kies je specifiek voor biologische groenten?

“Omdat alles begint bij een goed product. Voor mij is een goed product 50% bepalend voor een geslaagde maaltijd. De andere 50% wordt bepaald door techniek en bereiding.”

Kan je ons verklappen wat de Duivels het allerliefst eten?

“We werken niet met persoonlijke voorkeuren maar de spelers zijn over het algemeen heel tevreden. Ik werk altijd met een buffet zodat er voor elk wat wils is. De bio-ingrediënten die ik kies zijn van topkwaliteit. Dankzij het biolabel heb ik die zekerheid. Soms krijgen we wel eens een aparte vraag om iets klaar te maken en dan doen we dat natuurlijk. Dat gaat dan bijna altijd om heel gewone Belgische dingen.”